Marya Dekker, coördinator, oprichter en hoofd verzorging van de Stichting Zwerfkatten Havengebied IJmuiden, met één van de ex-zwervertjes die permanent bij haar wonen omdat ze te zwak zijn om buiten te overleven

woensdag 16 juni 2021

Pluis

Ondanks de laatste mooie berichten was de afgelopen week toch ook weer een verdrietige. Waarin we, toch nog redelijk onverwacht, afscheid moesten nemen van een zeer markante bewoner, onze Pluis.

Het komt een paar keer per jaar voor dat er een kat bij ons binnenkomt, die 'net even anders is dan de rest'.
Die zo bijzonder is, dat hij direct indruk maakt. Dat hoeft niet perse altijd leuk te zijn, maar maakt wel dat je nooit meer om dit soort beestjes heen kunt en dat ze, lang na hun vertrek, nog in onze harten gesloten zijn. We hebben voorbeelden te over: Keizer, Snuit, Romy en Mona. Het zijn er slechts enkele uit een lange rij van 20 jaar zwerfkattenopvang.

De dove witte Pluis is ook zo'n kat. Niet vanwege zijn doofheid maar vanwege zijn gedrag: een relschopper, een lastpak, onzindelijk maar toch met een ongelofelijke charme. Een blik in zijn helblauwe ogen en je smelt weg. Alle pies, halen en krabben vergetend...

En wie beter dan Pluis zelf kan zijn verhaal doen? We geven hem, uiteraard, het laatste woord;

Hi mensigen, ik ben Pluis. Een volkomen belachelijke naam voor de flinke kater die ik ben geworden. Maar dat kon mijn toenmalige baasje (ik erken geen baas maar weet geen andere betiteling) niet weten. Als kitten was ik natuurlijk vreselijk schattig. Een witte pluizenbol inderdaad. Maar ook een ongeleid projectiel en mede door mijn handicap had ik behoorlijk wat begeleiding nodig.
Dat werd niet goed begrepen en uit schrik, angst en verveling ging ik steeds meer van me afbijten. Ook de andere katten in het huishouden begrepen mij niet. Mijn lichaamstaal was anders dan de hunne, en alle waarschuwingen en hun gegrom hoorde ik niet. Dus ik begon als eerste te slaan. De beste verdediging is immers de aanval....

Ik was jong en onzeker en wilde toch laten weten dat ik ook mee telde, dus ik ging in huis plassen. Dat was duidelijke taal! Maar zelfs dit werd niet begrepen en ondertussen was er geen land meer met mij te bezeilen. En na tweeënhalf jaar aanmodderen brachten ze mij naar een asiel.

De mensigen daar hebben het geprobeerd hoor maar ik kreeg het etiket onplaatsbaar. Zij wisten eigenlijk net zo min wat te doen als ik. Dus ik bleef maar in een hoekje wachten op wat komen ging en omdat ik alles bleef onderplassen en mijn soortgenootjes bleef slaan, mocht ik ook niet vrij rond lopen.

Wat ik niet wist, is dat mijn oude baasjes ondertussen contact hadden gekregen met Stichting Zwerfkatten IJmuiden. Want mijn baasjes hadden gehoord dat mijn toekomst in het asiel zeer onzeker was en zij gunden mij toch wat anders. Twee weken later kochten zij mij terug en brachten ze mij naar de opvang in Velsen-Noord.

Zo, dat was even andere koek! Ik mocht loslopen. En al mijn goedbedoelde maar slecht uitgevoerde signalen werden eindelijk begrepen! Ik werd niet gestraft als ik weer eens in een mandje had geplast. En deze mensigen lieten me met rust als ze zagen dat ik geen behoefte had aan contact.
Het was evengoed hard werken voor me hoor! Maar nu wilde ook ik mijn best doen. Alle andere katten hier hadden ook hun rugzakje en eigen problemen, en na verloop van tijd had ik door hoe ik me het best kon gedragen. Dat ik geen vriendjes met iedereen hoefde te zijn zolang we elkaar respecteerden. 


 

Het heeft een poos geduurd, maar ik kreeg alle tijd en nooit gaven de verzorgers mij op. Terwijl ze daar eerlijk gezegd soms wel alle redenen voor hadden. Achteraf snap ik best dat ze soms hornendol werden van mijn geplas, de ruzies die ik in het begin zocht met andere katers, mijn onvoorspelbare gedrag naar de liefhebbende vrijwilligers. Sommige waren doodsbang voor me, en ik heb inmiddels in alle verblijven gewoond.

Tot ik bij de verwilderde katten in hun verblijf terecht kwam. Zij leerden mij om mijn woede te beteugelen. Zij corrigeerden mij.

En toen durfde ik langzaam weer mijzelf te zijn. Mijn zachte kant te laten zien...
En wat werd ik daar voor beloond! Ik mocht regelmatig het woonhuis in, ondanks het risico dat ik ging plassen (ik kan het soms gewoon niet laten!). Daar mocht ik eindeloos knuffelen met Mamarya.
Ik kreeg zelfs een pleegmama, vrijwilligster Bianca. Zij gaf mij extra liefde en aandacht. Wat een feest als zij kwam schoonmaken en ik op de stofzuiger mocht meerijden!


 

Het afgelopen jaar begreep ik steeds beter dat iedereen het hier goed bedoelde. Dat ik mocht zijn wie ik was. Dat er onvoorwaardelijk van me gehouden werd...

Maar ik werd ziek. Kreeg steeds vaker last van mijn gebit, waardoor ik mezelf niet goed meer kon schoonhouden. Ik ben twee keer geopereerd maar zelfs zonder tanden hield ik pijn.
Zo erg dat ik het niet meer verdragen kon als iemand me aanraakte. Ik kon alleen nog maar van me afslaan, wist niet hoe ik vertellen moest dat ik me rot voelde.

Omdat ik ook niemand in mijn bekkie liet kijken heeft Mamarya me naar de dokter gebracht. Die moest me maar een slaapprikje geven zodat ze me beter konden onderzoeken.

Ik begreep niet waarom ze zo verdrietig keek toen ze me bij de dokter achterliet. Ik zag de tranen blinken in haar ogen. Maar ze had toch beloofd me weer op te halen? Wat wist zij wat ik niet wist?

Terwijl ik langzaam in een roes wegzak hoor ik de dokter praten. Ze heeft het over tumoren onder mijn tong. "Geen operatie mogelijk"... "Lijdensweg"... Ik weet dat ze met Mamarya praat over de telefoon. Ik vertrouw op mijn lieve verzorgster die alleen dat zal doen wat voor mij het beste is. Maar ik voel dat mijn einde nadert.

Ik had alleen nog zo graag Dankjewel willen zeggen. Voor 4 prachtige jaren. Voor het geduld. De toegewijde verzorging, zelfs toen ik vies was van mijn eigen kwijl en urine wat ik niet meer weg kon wassen.

Dank voor de pijnstilling waardoor mijn laatste twee weken dragelijk waren. Waarin ik weer op de stofzuiger rondjes meelifte. Nog goed en lekker heb kunnen eten.

Ik was Pluis, ik deed er toe! Ik was hier thuis en laat een diepe indruk achter. Geliefd, gemist en soms ook irritant. Maar ik was wie ik ben en dat was voor jullie goed genoeg.

Ik voel in die laatste momenten, in mijn diepste slaap, armen die me vasthouden, handen die me strelen. Een laatste groet van de mensigen die zo van me hielden. Veilig en geborgen. Ik had zo veel langer nog willen leven en genieten. Maar ben dankbaar voor de mooie tijd die ik heb mogen meemaken. Op mijn eigen wijze... net even anders dan de rest.


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten