Ondanks
de laatste mooie berichten was de afgelopen week toch ook weer een verdrietige.
Waarin we, toch nog redelijk onverwacht, afscheid moesten nemen van een zeer
markante bewoner, onze Pluis.
Het komt een paar keer per jaar voor dat er een kat bij ons
binnenkomt, die 'net even anders is dan de rest'.
Die zo bijzonder is, dat hij direct indruk maakt. Dat hoeft niet perse altijd
leuk te zijn, maar maakt wel dat je nooit meer om dit soort beestjes heen kunt
en dat ze, lang na hun vertrek, nog in onze harten gesloten zijn. We hebben
voorbeelden te over: Keizer, Snuit, Romy en Mona. Het zijn
er slechts enkele uit een lange rij van 20 jaar zwerfkattenopvang.
De dove witte Pluis is
ook zo'n kat. Niet vanwege zijn doofheid maar vanwege zijn gedrag: een
relschopper, een lastpak, onzindelijk maar toch met een ongelofelijke charme.
Een blik in zijn helblauwe ogen en je smelt weg. Alle pies, halen en krabben
vergetend...
En wie beter dan Pluis
zelf kan zijn verhaal doen? We geven hem, uiteraard, het laatste woord;
Hi mensigen, ik ben Pluis.
Een volkomen belachelijke naam voor de flinke kater die ik ben geworden. Maar
dat kon mijn toenmalige baasje (ik erken geen baas maar weet geen andere
betiteling) niet weten. Als kitten was ik natuurlijk vreselijk schattig. Een
witte pluizenbol inderdaad. Maar ook een ongeleid projectiel en mede door mijn
handicap had ik behoorlijk wat begeleiding nodig.
Dat werd niet goed begrepen en uit schrik, angst en verveling ging ik steeds
meer van me afbijten. Ook de andere katten in het huishouden begrepen mij niet.
Mijn lichaamstaal was anders dan de hunne, en alle waarschuwingen en hun gegrom
hoorde ik niet. Dus ik begon als eerste te slaan. De beste verdediging is
immers de aanval....
Ik was jong en onzeker en wilde toch laten weten dat ik ook mee
telde, dus ik ging in huis plassen. Dat was duidelijke taal! Maar zelfs dit
werd niet begrepen en ondertussen was er geen land meer met mij te bezeilen. En
na tweeënhalf jaar aanmodderen brachten ze mij naar een asiel.
De
mensigen daar hebben het geprobeerd hoor maar ik kreeg het etiket onplaatsbaar.
Zij wisten eigenlijk net zo min wat te doen als ik. Dus ik bleef maar in een
hoekje wachten op wat komen ging en omdat ik alles bleef onderplassen en mijn
soortgenootjes bleef slaan, mocht ik ook niet vrij rond lopen.
Wat ik niet wist, is dat mijn oude baasjes ondertussen contact
hadden gekregen met Stichting Zwerfkatten IJmuiden. Want mijn baasjes hadden
gehoord dat mijn toekomst in het asiel zeer onzeker was en zij gunden mij toch
wat anders. Twee weken later kochten zij mij terug en brachten ze mij naar de
opvang in Velsen-Noord.
Zo, dat was even andere koek! Ik mocht loslopen. En al mijn
goedbedoelde maar slecht uitgevoerde signalen werden eindelijk begrepen! Ik
werd niet gestraft als ik weer eens in een mandje had geplast. En deze mensigen
lieten me met rust als ze zagen dat ik geen behoefte had aan contact.
Het was evengoed hard werken voor me hoor! Maar nu wilde ook ik mijn best doen.
Alle andere katten hier hadden ook hun rugzakje en eigen problemen, en na
verloop van tijd had ik door hoe ik me het best kon gedragen. Dat ik geen
vriendjes met iedereen hoefde te zijn zolang we elkaar respecteerden.

Het heeft een poos geduurd, maar ik kreeg alle tijd en nooit gaven
de verzorgers mij op. Terwijl ze daar eerlijk gezegd soms wel alle redenen voor
hadden. Achteraf snap ik best dat ze soms hornendol werden van mijn geplas, de
ruzies die ik in het begin zocht met andere katers, mijn onvoorspelbare gedrag
naar de liefhebbende vrijwilligers. Sommige waren doodsbang voor me, en ik heb
inmiddels in alle verblijven gewoond.
Tot ik bij de verwilderde katten in hun verblijf terecht kwam. Zij
leerden mij om mijn woede te beteugelen. Zij corrigeerden mij.
En toen durfde ik langzaam weer mijzelf te zijn. Mijn zachte kant
te laten zien...
En wat werd ik daar voor beloond! Ik mocht regelmatig het woonhuis in, ondanks
het risico dat ik ging plassen (ik kan het soms gewoon niet laten!). Daar mocht
ik eindeloos knuffelen met Mamarya.
Ik kreeg zelfs een pleegmama, vrijwilligster Bianca. Zij gaf mij extra liefde
en aandacht. Wat een feest als zij kwam schoonmaken en ik op de stofzuiger
mocht meerijden!
Het afgelopen jaar begreep ik steeds beter dat iedereen het hier
goed bedoelde. Dat ik mocht zijn wie ik was. Dat er onvoorwaardelijk van me
gehouden werd...
Maar ik werd ziek. Kreeg steeds vaker last van mijn gebit,
waardoor ik mezelf niet goed meer kon schoonhouden. Ik ben twee keer geopereerd
maar zelfs zonder tanden hield ik pijn.
Zo erg dat ik het niet meer verdragen kon als iemand me aanraakte. Ik kon
alleen nog maar van me afslaan, wist niet hoe ik vertellen moest dat ik me rot
voelde.
Omdat ik ook niemand in mijn bekkie liet kijken heeft Mamarya me
naar de dokter gebracht. Die moest me maar een slaapprikje geven zodat ze me
beter konden onderzoeken.
Ik begreep niet waarom ze zo verdrietig keek toen ze me bij de
dokter achterliet. Ik zag de tranen blinken in haar ogen. Maar ze had toch
beloofd me weer op te halen? Wat wist zij wat ik niet wist?
Terwijl
ik langzaam in een roes wegzak hoor ik de dokter praten. Ze heeft het over
tumoren onder mijn tong. "Geen operatie mogelijk"...
"Lijdensweg"... Ik weet dat ze met Mamarya praat over de telefoon. Ik
vertrouw op mijn lieve verzorgster die alleen dat zal doen wat voor mij het
beste is. Maar ik voel dat mijn einde nadert.
Ik had alleen nog zo graag Dankjewel willen zeggen. Voor 4
prachtige jaren. Voor het geduld. De toegewijde verzorging, zelfs toen ik vies
was van mijn eigen kwijl en urine wat ik niet meer weg kon wassen.
Dank voor de pijnstilling waardoor mijn laatste twee weken
dragelijk waren. Waarin ik weer op de stofzuiger rondjes meelifte. Nog goed en
lekker heb kunnen eten.
Ik was Pluis, ik deed
er toe! Ik was hier thuis en laat een diepe indruk achter. Geliefd, gemist en
soms ook irritant. Maar ik was wie ik ben en dat was voor jullie goed genoeg.
Ik voel in die laatste momenten, in mijn diepste slaap, armen die
me vasthouden, handen die me strelen. Een laatste groet van de mensigen die zo
van me hielden. Veilig en geborgen. Ik had zo veel langer nog willen leven en
genieten. Maar ben dankbaar voor de mooie tijd die ik heb mogen meemaken. Op
mijn eigen wijze... net even anders dan de rest.